‘Een legende is geboren, al ruim vijftig jaar gelee.
 Voetbalde als nooit tevoren, werd een held van lieverlee.
 Dezelfde initialen, als een zekere heiligman.
 En iedereen steeds maar weer herhalen, hoe goed hij alles kan’
(Ilona Oerlemans in De Echo)

De beroemdste oranje aller tijden is Ridder in de Orde van Oranje Nassau Johan Cruijff. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij het initiatief nam voor het Oranje van de Eeuw.

In december’99 liet hij voor ‘de wedstrijd van de eeuw’ zestig vedetten opdraven voor een partijtje voetbalnostalgie. Zijn team bestond uit Edwin van de Sar, Faas Wilkes, Ruud Gullit, Marco van Basten, Piet Keizer, Johan Neeskens, Willem van Hanegem, Frank Rijkaard, Ruud Krol en natuurlijk zichzelf. Het ere-elftal werd geleid door Rinus Michels en postuum aangevuld met Abe Lenstra. Op het koninklijk terras werd de rol van koningin stijlvol overgenomen door Abe’s weduwe. Zij zag in een halflege ArenA hoe Cruijff een arm brak en Oranje ’vanbastich’ gelijkspeelde tegen de beste gastarbeiders uit de Nederlandse competitie.

Johan Cruijff begon zijn haat-liefdeverhouding met Oranje op 17-jarige leeftijd in de UEFA-jeugd. Bij zijn debuut in het ‘echte’ Oranje (op 7 september 1966) scoorde hij in de laatste minuut, waarmee hij voorkwam dat Nederland van Hongarije verloor. In zijn tweede interland werd hij als eerste Oranjespeler in de geschiedenis uit het veld gestuurd. Een nationale schande die toen nog door de KNVB bestraft werd met een jaar schorsing.

Hoogtepunt in de interlandcarrière van Cruijff was het WK’74 in Duitsland, waar hij werd gekozen tot beste speler. Onder leiding van generaal Michels (‘voetbal is oorlog’) werd voetbalgeschiedenis geschreven. De eerste zes duels eindigden in vijf keer winst en één gelijkspel. Oranje begon met een doelsaldo van 14-1 als torenhoog favoriet aan de finale tegen Duitsland. Toen Johan Neeskens na twee minuten uit een penalty doel trof, had nog geen Duitser de bal aangeraakt. De buit leek binnen, maar de afloop is bekend: Oranje verloor met 2-1 en werd opgezadeld met een complex. De zilvervloot was binnen, maar de Duitsers hadden goud.

De Amsterdam ArenA mocht geen Johan Cruijffstadion heten, dus de JC Welfare Foundation opende in het zicht van de ArenA de Johan Cruyff University, een HBO-opleiding voor topsporters. En in de Bijlmer verrijst met de opbrengst van de wedstrijd van de eeuw een Johan Cruijff sportcentrum. Want JC wil ook graag een plekje in het Oranje van de volgende eeuw.

Jordi, de zoon van Johan Cruijff, speelde negen keer in Oranje. Hij scoorde één doelpunt